Ondanks wat de campagne van Stichting Dier & Recht iedereen wil laten geloven, is het niet zo dat puur op de lengte van de snuit beoordeeld kan worden of een hond moeite heeft met de ademhaling. De BOAS Research Group van de Universiteit van Cambridge heeft daar veel onderzoek naar gedaan, en komen tot heel andere conclusies. Er zijn gelukkig nog steeds veel kortsnuitige honden die een laag risico op BOAS hebben.
De campagne van Stichting Dier & Recht is dus een veel te negatieve campagne maar die professioneel ingezet is, waardoor er nu tot in de politiek draagvlak is voor de bewering dat alle kortsnuitige honden zielig zijn omdat ze niet kunnen ademen.
Deze bewering is echter onjuist: Net zo min als dat niet elke Duitse herder lijdt aan heupdysplasie, of elke Teckel kampt met hernia’s, heeft ook niet elke kortsnuitige hond ademhalingsproblemen. Het is belangrijk om een objectieve methode te hebben om te bepalen of een hond ademhalingsproblemen heeft.
Ademhalingsproblemen bij kortsnuiten worden aangeduid met BOAS (Brachycephalic Obstructive Airway Syndrome).
In Nederland wordt er voor wat betreft BOAS gekeken naar de Cranio Faciale Ratio (CFR). Om de CFR te berekenen wordt de neuslengte door de lengte van de rest van de schedel gedeeld. Honden met een CFR van >0.3 worden uitgesloten in het fokprogramma. Men gaat er hier dus van uit dat de CFR bepalend is voor de ademhalingsproblematiek. Maar de Raad van Beheer noch de internationale vereniging van rashonden (FCI) staan achter dit standpunt.
Jane Ladlow vindt het moeilijk om puur op uiterlijke kenmerken iets te kunnen voorspellen over de ademhaling bij honden, en is het ook niet eens met de stelling dat als de snuit kort is, dat de hond dan niet kan ademen. De neusgaten kunnen wel veel zeggen, de ademhaling is duidelijk beter als deze mooi open staan. Maar ook honden met de kortste snuiten, kunnen open neusgaten hebben, waardoor er dan geen ademhalingsprobleem is.
Het is ook interessant te horen dat niet alle kortsnuitige rassen over een kam geschoren mogen worden. Bij sommige kortsnuitige rassen kan ook de lengte en breedte van de nek bepalend zijn voor een betere ademhaling, en bij andere kortsnuitige rassen is het gewicht van de hond nog veel belangrijker.
Uiteindelijk hanteert Jane Ladlow de BOAS methode van de Cambridge Universiteit om te zien of de hond problemen met ademen heeft of niet. De FCI (Internationale Vereniging van Rashonden) staat ook achter de BOAS methode.
Dit is een wetenschappelijke methode, ontwikkeld door de Cambridge University om het niveau van BOAS bij honden te meten, oftewel om te kijken of een hond wel of niet goed kan ademen. Graad 0 bij BOAS betekent geen klinische BOAS, de hond is vrij van BOAS tekenen, en graad 3 betekent ernstige BOAS tekenen. Het is belangrijk om alleen de honden met een lage BOAS graad in een fokbeleid toe te laten.
Er zal een goed gecontroleerd fokbeleid gevoerd moeten worden, en zal dus alleen gefokt moeten worden met de honden die geen last hebben van de ademhaling, dus die met de BOAS scoren op graad 0 of 1.
Daarmee is het dus ook meteen duidelijk dat de broodfok zo snel mogelijk moet worden gestopt. Bij de broodfok is geen enkele controle, en we weten dat uit de broodfok, de honden met de slechtste ruggen, knieën, allergieën, en ademhaling komen. Het is wonderlijk waarom we daar toch nog steeds zo tolerant in zijn, terwijl we allemaal weten dat daar niet alleen vaak hele ongezonde honden uit voortkomen, maar ook ellendige en verwerpelijke dier-onterende toestanden te vinden zijn. Het lijkt ons zinnig om daar eens een goede campagne over te voeren.
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Als hondenliefhebber wil je natuurlijk op de hoogte blijven van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van de gezondheid en het welzijn van je trouwe viervoeter. Daarom is het zeker de moeite waard om je in te schrijven voor de nieuwsbrief van Stichting Welzijn voor de Hond. Zo blijf je altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen en nieuwste onderzoeken. Mis niets en schrijf je nu in voor onze nieuwsbrief onderaan deze pagina!